69
'tWerd licht in mijn ziel, ik zag schitt'ren een sterre
Die sterre waart gij uw glans trok mij aan.
Gij verlichttet mijn weg, nu zag ik de plassen;
Ik ontweek ze en bereikte het eind van mijn baan.
Ik kniel voor u neêr, ik kus u de handen,
U dank ik mijn' redding, godin mijner ziel,
U wijd ik mijn leven; o, wil het aanvaarden,
Verlicht weer mijn pad, als gij deedt, toen ik viel.
Freo.