69 'tWerd licht in mijn ziel, ik zag schitt'ren een sterre Die sterre waart gij uw glans trok mij aan. Gij verlichttet mijn weg, nu zag ik de plassen; Ik ontweek ze en bereikte het eind van mijn baan. Ik kniel voor u neêr, ik kus u de handen, U dank ik mijn' redding, godin mijner ziel, U wijd ik mijn leven; o, wil het aanvaarden, Verlicht weer mijn pad, als gij deedt, toen ik viel. Freo.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 225