87
en boocl haar zijnen arm, waarop ze onmerkbaar haar
handje legde.
Ze wandelden te zamen door de laantjes om het
huis, weinig sprekend en geheel onder den indruk
van de scheiding, die hun beiden zoo zwaar viel.
Ze wachtte, tot hij het haar zeggen zou, dat hij
haar lief haddat hij haar aanbad en dat geene
andere vrouw hem ooit het leven zóó bekoorlijk zou
kunnen maken, en ze voelde, dat ze beefde in het
oneindige geluk, waarmede ze hem hare jonge liefde
zou bekennen; ze voelde reeds den sterken arm, die
haar middel omvatte en den kus van die lippen, die
zoo krampachtig gesloten bleven.
En ze luisterde naar het avondlied, dat de wind
door de boomen fluisterde en werd angstig, als hij
zoo moedeloos naast haar liepzonder haar te zeggen
wat zij reeds weken lang wist en dat toch zoo melo
dieus in hare ooren ruischen zou!
Naast haar werd een kamp gestredeneen zware
folterende strijd, tusschen de eer, het hoogste goed
van den mensch en in de eerste plaats van den officier,
en het hartdat zoo wreed daartegen in opstand kwam.
Hij perste de lippen vast opeen, om geen uiting te
geven aan de betuigingen van gloeiende liefde, die
opwelden uit zijne ziel en balde de vuisten in on
machtige woede. Hij kón niet, hij mócht niet!
Zachtkens geleidt hij haar weder naar binnen in
den kring der vrienden, waar hij weet, dat hunne
aanwezigheid hem het geheim zullen doen binnenhouden
dat hem bij de openbaring onteeren zou en dat toch
zoo zwaar, zoo oneindig moeilijk te bewaren viel.