Minnepeins.
s©-
19
-Is een wolke zoo licht gaat mijn zoete gedicht,
Door verlangende liefde gedreven
Op de klanken wiek van mijn zielemuziek
Den hemelschen aether inzweven;
Uit woorden geboren van Tooverkoren,
Die mijn innigste snaren bewegen
Is het, koelend zijn gloed in dauwend zoet,
In het rijk van de droomen gestegen.
En nu voelt het stil in rustigen wil
Zijn schepping van heiligheid beven
En van verre hoort het murm'len 't akkoord
Dat den adem gaf aan zijn leven.
In evenwicht in het zonnelicht,
Dat den gloed in zijn ziel weer doet keeren,
Als een donzen veder spreidt het zich neder
Op den ruischenden vloed van de sferen,
In roerloos luistren naar 't wondere fluistren
Van tonendie voller steeds doemen
Een lieflijk geting en klokkengering
Van duizend geurende bloemen.