EEN SCHETS.
f0-
't Was Woensdagavond en Henri van Walden stak
zich in een zwart pak om naar de buitensoos te gaan.
Hij was er in zoo lang niet geweestmeestal verveelde
het hem, maar nu, och wat moest hij anders doen,
op een dufle warme kamer in de stad te blijven hangen
was ook niet alles.
Langzaam was hij het Bosch doorgewandeld, een
sigaar in den mond, en een lichte overjas over den
arm. Aan den ingang van den tuin was hem een
programma in de hand gestopt, maar zonder het in
te zien was hij achter een stroom van menschen aan
groetende waar hij bekenden zag, den tuin doorge-
loopen, om eindelijk buiten het gewoel een plaatsje
te zoeken op het balkon van het Sociëteitsgebouw.
Een kellner, die langs hem liep, had hij een kop
koffie besteld, en na een nieuwe sigaar te hebben
opgestokentuurde hij naar de menschen die beneden
hem zatenof nog naar een plaats zochten. Daar zag
hij Damme en Jan binnenkomen en snel trok hij zich
iets terug.
Zich zelf verontschuldigendoch 't waren wel leuke
lui, maar hij zat nu zoo rustig, en als ze hem zagen
dan zou hij weer moeten luisteren naar al die verhalen
van menschendie hij niet of slechts oppervlakkig
kende.