<f-%
106
Daar brak de invallende muziek zijn gedachtegang af.
Het gonzen der menschenstemmen en het geknars der
kiezels onder de voeten der wandelaars werd overstemd
door de Ouverture uit de Freischiïtz.
Alweer dat ding, hoe dikwijls heb ik dat nu al
wel niet gehoord," bromde hij bij zichzelf, terwijl hij
zijn programma zocht om te zien »wat ze nog meer
gaven", maar hij kon het niet vinden.
«Waar heb ik dat prul nu gelaten,, enfin, ik zal
het wel hooren."
Even flitste het hem door 't hoofd een «aanneme" te
roepen, maar wat kon het hem feitelijk schelen.
0 ja, zijn koffie [die was zeker wel koud geworden
even probeeren nee dat smaakte niet meer
nog wat blijven zitten of toch maar de lui opzoeken.
Kom vooruit dan maar.
Langzaam gaat Henri de trappen af en wandelt den
tuin in. Daar zitten ze al, «de Ouwe" is er ook bij,
en is bezig een verhaal op te disschen aan Damme en
Jan, die het nu en dan uitbarsten van 'tlachen. «Nee
maar zeg, dat moet je hooren, toe Ouwe vertel op,
goddoome, die is goed, zeg." Zoo wordt Henri ont
vangen, en half uit beleefdheid meteen vonkje nieuws
gierigheid, voegt hij zich bij het verzoek van de anderen.
»'tWas grappig," vond Damme. «Piet Nolthuis was
er in gevlogen en ze hadden hem nog wel zoo ge
waarschuwd.
«Ze heeft... niets, hè," klinkt het, even aarzelend
voor het woord «niets" van Henri's lippen. «Geen
cent" klonk hem zoo gemeen.
«Ja wel een ton, maar Piet moet hem zelf vullen",