(f 107 antwoordt »de Ouwe" met zijn vermakelijke basstem droog. Even glijdt er een glimlach over Henri's ge laat, terwijl Damme het hardop uitgiert, en met zijn stereotiep «Goddoome, die is goed, zeg" »de Ouwe" aan moedigt om met zijn verhaal voort te gaan. Ilenri gaat er niet op door, dat eeuwige gegrinnik van Damme verveelt hem; »de Ouwe" die kon ten minste nog eens leuk uit den hoek komenen zich eenigszins afwendend, kijkt hij naar buiten. Jan kijkt Henri even aanen voelt iets van wat er in hem omgaat. Van Walden was ook zoo'n geheel ander type als de anderen. Hij heeft wel eens gehoord van een blauwtje dat hij geloopen moest hebben, maar het fijne wist niemanden geen van zijn kennissen durfde er naar te vragen, en in eens overgaande van de eene gedachte op de andere: »'tWas ook wel verve lend, altijd dat gezeur over menschenmaar er was óok al niet veel anders. Diepzinnige gesprekken te voerenlieve Hemeldie ellenlange discussies te moeten aanhooren. 't Werd zoo zwaar op de hand. Jan haalde even zijn schouders op en mengde zich weer in het gesprek tusschen Damme en de Ouwe. Henri bleef voor zich uitkijken in het volk, dat om het hek krioelde. Moeders met kinderen op den arm, vaders die den kinderwagen duwdenstraatjongens die meisjes plaagden en honden aan de staart trokken, burgerdochters die naast Pa en Moe van de muziek liepen te genietenvrouwen met opzichtige toiletten en brutalegemeenegeschminkte gezichtenhard en scherp lachende om de aandacht te trekken, alles warrelde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 263