f- 111 woorden die hem naar de keel weldenwoorden van verachting, woede, gekrenkte trots, die hem bijna waanzinnig maakten. Eindelijk had hij zich losgerukt uit haar nabijheid en haar alleen gelatenalleen met haar angstwant zij had begrepen, wat zij gedaan had, nu zij had gezien wat hartstocht was, wat hij had gevraagd en het ergste, het laagste: wat zij zelve was. Hij had verlof gevraagd en voor eenige weken H. verlaten. In zijn behoefte aan troost, aan een wezen aan wie hij kon vertellen wat in hem raasde en stormde, had hij het graf zijner moeder opgezocht, maar hij was heengegaan van het kerkhof met een leegte in zijn hart nog dieper dan ooit te voren. Hij had getracht te vergeten, door te zoeken naar genot, enkele weken had het hem de zinnen verdoofd, maar toen ook die prikkel had uitgewerkt, had het hem slechts haat tegen de menschen en minachting voor zichzelven gelaten. Toen hij teruggekomen was, had hij zijn werk weer opgenomenniemand had durven vragen omtrent het gebeurde, en zoo leefde hij nu al anderhalfjaar, zonder lust in zijn leven of in zijn werk. Een enkele keer trachtte hij zich wakker te schud den uit dien sleur, maar zijn kracht was gebroken. Een enkele keer schoot het nog smeulende vuur in hem vonken uit, als hij zijn vroegere langverloren idealen zag bezoedelen en ontwijden door vuige schen- nershandenmaar als hij dan zag in die kalme, niets zeggende, in de welwillend lachende of goedig knikkende gezichtendan streek er een ijskouden adem door zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 267