4 24
viel hem dan maar in de rede en ging op zijn eigen
thema door, en als hij dan soms lang had uitgerede-
neerd, voltooide Cor, zonder zich uit het veld te hebben
laten slaan1, kalm zijn bewering.
Langer mag ik echter niet van uw aandacht vergen
voor mijne protégés, want het belletje is gegaan en
langzaam gaat het scherm naar boven. Ue Lange biedt
Cor zijn tooneelkijker aan. Dankje je
doemaar, antwoordt Cor, terwijl hij aanstalten
maakt om zich in zijn stoel op te richten, en het
tooneel met een blik te verwaardigen. »Ik zie
geenbliksemvandiebegint Cor
wat ziet ze er verduiveld lief uit hé", roept de Lange
Cor in de rede vallend, opgetogen uit, als Carmen
op het tooneel verschijnt, »saumonkleurige kousen"
voltooit de andere zijn zin doodkalm.
»Daar" hebjeook die
«Kijk eens wat een taille, wat een paar heerlijke
mooie oogen, wat een prachtige voetjes."
«Mummie" vult Cor aan, onbewust, dat hij de woede
opwekt van een negentiend'eeuwschen gigerl, die door
een monocle zich blind staart op Madame Dévraux, die
zoo meesterlijk al het coquette en verleidelijke van
Carmen weet weer te geven.
Daar deze «oerswell" echter achter Cor zat, bemerkte
de laatste er niets van en plantte zich dieper en dieper
in zijn fauteuil, om straks als de zaak hem verveelde,
tenminste eventjes stiekum God Morpheus in den das
te nemen.
De Lange heeft geen oogenblik zijn terreinvoorwerp
tot tooneelkijken van de oogen en volgt het verdere