fë EENE MOEDER, wilde, onstuimige vaart jaagt de wind de HSl5 sneeuwvlokken door het luchtruim. Langzaam maakt de sombere Decemberdag plaats voor de godin der nacht, die liefdevol den sluier der vergetel heid dekt over rijkdom en ellende, vreugde en leed, recht en onrecht. In eene der arbeidersbuurten in de groote stad, in eene kleine povere, doch zindelijke woning, slechts bestaande uit één vertrekjegebrekkig verwarmd door eenige houtsprokkels in de open haard en zelfs niet van het allernoodigste voorzientreffen we een beeld van onbeschrijfelijke wanhoop Een wiegje, waarin een stervend wicht, pand van trouwe liefde, van vroeger geluk, meedoogenloos ver woest door één enkele gril van 't noodlot Vóór de sponde eene vrouwenfiguur, in stomme wanhoop voor zich uitstarend, de brandende oogen diep liggend in hunne, kassen starend in het oneindige nietzonder uitdrukkingzonder leven Steeds gewerkt hadden zijgezwoegd en geslaafd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 290