(T
139
«Stil", hoort ze daar iets? Het is als dringt een
zachtkens roepen tot haar door. En duidelijk thans
hoort ze het stervend wicht, dat hulpeloos om «moeder"
smeekt. Ze vliegt weer binnennaast het wiegje
waar de doodsengel het voorhoofd van 't wichtje reeds
kuste, en brengt vrede aan de stervenssponde, waar
een paar kleine armpjes zich nog éénmaal naar haar
uitstrekken, een paar lieve oogjes vol zielsuitdrukking
nog éénmaal zoo trouw in de hare zien en dan voor
eeuwig breken De strijd is gestredenvredig
gaat de reine ziel ter ruste en behoedt de zwaarbe
proefde voor den stap, dien haar moederliefde haar
dwong te doen. «Rust zacht"
En de arme moeder knielt naast de sponde neder
en bidt
H
September '97