D Academie verliet, om tot 1894 elders werkzaam te zijn. In die jaren werd hij benoemd tot Majoor, Inspec teur der draagbare wapenenwaaropin verband met de reorganisatie van den Staf der Artillerie, zijn aan stelling volgde tot Hoofd van de Werkplaatsen voor Draagbare Wapenen. Van 1890 tot 1892 heeft hij het commando gevoerd over het Korps Pontonniers, waarna hij tot Luitenant-Kolonel en Hoofd der constructie- Werkplaatsen werd benoemd. In het jaar 1892 schonk Hare Majesteit de Koningin-Weduwe Regentes hem een blijk llarer waardeering, door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leenw. Twee jaren later, den 27sten Februari 1894, werd hij benoemd tot Gouverneur dezer inrichting, waar hij in 1895 tot den rang van Kolonel werd bevorderd. Vier jaren is hij hier werkzaam geweest, alle krachten welke hij bezat, gevende aan zijn' werkkring. De vroege ochtend en de late avondbeide vonden hem onvermoeid bezig voor de belangen der inrichting aan wier hoofd hij stond. Den 30sten Juli 1898 werd hij op de meest eervolle wijze op zijn aanvrage ontheven uit de betrekking van Gouverneur en op non-activiteit gesteldtoengedurende de manoeuvre-dagen, de tijding van zijn' dood ons overviel. In ons zal blijven leven de herinnering aan den man, dien wij eerbiedigden en hoogachtten. Moge zijn werkzaam leven ons ten voorbeeld strekken, moge zijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 207