23
De stoet der Koningin treedt buiten het Paleis
Eerst komen de Herauten en de Koningen van
Wapenenvoet voor voet treden zij langzaam voor
waarts in hunne schilderachtige kleedijdan volgen de
Ceremoniemeesters schitterend van goud en ridder
orden, de Kamerjonkers, Jagermeesters en verdere
hofdignitarissen.
Langzaam en statig trekken zij aan onze oogen
voorhij en naarmate de stoet vordert komt nader en
nader de Koningin.
Weer een jubelkreet der menigte, aanzwellend tot
steeds grootere kracht, daverend over ganscli de stad;
en daar staat Zijin de Majesteit van Haar Zijnop
den drempel van het Paleis.
En strammer en strammer wordt onze houding,
vaster en vaster klemt zich de hand om de kolom,
die zij omvat houdt.
Dan, langzamerhand het einde van den climax van
hoogheid, komen de Groot-Officieren van de Kroon,
het Rijkszwaard, gedragen door Generaal Van der
Heijden, de Standaard van het Koninkrijk, gevolgd
door dien van het 3de Regiment Huzaren, drie
Regimentsvaandels en eindelijkvoorafgegaan dooi
den Opperceremoniemeesterde Koningin zelve.
Vraag ons niet naar de indrukken van dat onver
getelijk oogenblik; zij waren talloos, overweldigend,
de eene den anderen verdringendschokkend het
gevoelsleven, tot de fijnste snaar trilde; sidderend
van eerbied en ontzag, van geestdrift en liefde tevens,
opflikkerend daartusschen even, snel, maar intens,
gedachten aan onze roeping, gedachten van trouw en
verknochtheid tot den dood toe voor Haar, die zoo