64
uitroepen: «zie zoo, nu ben ik met glans van mijne
theorie af;" ik hoor onzen Sergeant-majoor, terwijl
hij aan het hoofd eener sectie met de bajonet den
vijand in de ribben zit, lustig schreeuwen: «dat
klopt!" en terwijl onze Onder-adjudant de ligt-
gewonden belet achter te blijvenwrijft hij gewis met
zijne handen over zijn snorbaard en prevelt: «er is
door de gesneuvelden en ernstig gewonden al veran
dering genoeg in mijn dagelijksch rapport, vooruit,
kerels 1"
Ik weet niet, of alle onverwacht uit den slaap
gewekte detachementen van ons leger aanstonds zoo
slagvaardig en krijgshaftig zullen zijn, of alle zoo
onverwijld bereid zullen wezen om aan het onverwacht
vookwaarts te gehoorzameneen langdurige vrede
maakt den slaap soms zoo rustig en vast; doch
waar het zoo niet is, waar die vrede den echten
soldatenaard uitgebluscht heeft, bewijst dit weinig ter
gunste der Officieren. «Alweder de Officieren, maar
is het dan niet genoeg, dat zij dagelijks met stiptheid
hun dienst verrigten?" Genoeg is dit niet, maar
toch, waar zij dit doen, daar bestaat die soldaten-aard,
daar gloeit de troep van echten militairen zinwant
wat is oorzaak, dat deze vredelievende krijgers zoo
aanstonds gereed zijnom al wat gij van hen vordert
stipt eil gewillig te verrigtenom zonder om te zien
zonder vooruitzigt op belooning, hun leven op het
spel te zetten? Het is hun vertrouwen op hunne
Officieren, het is hunne liefde voor den soldatenstand,
het is hunne gewoonte om blindelings te gehoorzamen