67 wordt een landstormtroep zonder ziel, zonder kracht, zonder éénheid. 0laat ons aan de krijgstuchtdie eerste voorwaarde onzer bruikbaarheid, die onver brekelijke band onzer krachtdat ijzeren hulsel der krijgsmans-eer des te vaster houden, hoe meer daaraan, door 't lange voortduren van rust en vrede, geringeld wordt. De soldaten-stand kan zelfs in vredestijd zon der eene strenge, onverbiddelijke krijgstucht niet bestaanen op het slagveld slaat de beter gediscipli neerde troep zijne tegenpartij onder alle omstandigheden. Geluk en toeval beslissen slechts in enkele gevallen de einduitkomst zal immer dat leger begunstigen, waarin krijgstucht de overhand heeft. Geloof mij de grootste vijanden van een leger zijn doorgaans niet de vijandelijke kogels en bajonettenwél die leden van het leger zelf, die niet doordrongen zijn van de noodzakelijkheid eener strenge krijgstucht, die uit luiheidflaauwheidonverschilligheid of onwil ver zuimen haar onder alle omstandigheden met ijzeren vuist te handhaven; wél die pruttelaars van professie, die op alles iets aan te merken hebben, en zich niet ontzien, zelfs in tegenwoordigheid van den soldaat hunne liefhebberij bot te vieren; wél die halfsoldaten en pedantendie zich wijsgeerig boven de krijgstucht verheven wanen, daarin slechts een poppenspel ziendat in onze verlichte eeuw niet thuis hoorten zich te geleerd of te gewichtig achten om aan de kleine dienstdétails hun oordeel, hunne geestkracht, hunnen ijver te verspillen. Op het slagveld oogst de Officier hetgeen hij in vredestijd gezaaid heeft

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 269