i
•^=1§ EENS GRIJSAARDS DOOD.
reedt dan zachtkensvriendenzachtkens
Want de grijsaard is gestorven;
Gestorven.
Wit omlijsten baard en haren
Het vermagerd bleek gelaat,
En de oogen zijn geloken,
Zijn geloken nu voor immer.
Niet meer straalt hun blik mij tegen
Met een vriendelijken groet,
Want ze zijn zoo dof, zoo koud nu,
Want ze zijn geloken;
Geloken.
Ook de lippen zijn gesloten
Om zich nimmermeer te oop'nen
Trouwe deeg'lijkheid te spreken;
Maar ze blijven kil en strak;
Strak.