i •^=1§ EENS GRIJSAARDS DOOD. reedt dan zachtkensvriendenzachtkens Want de grijsaard is gestorven; Gestorven. Wit omlijsten baard en haren Het vermagerd bleek gelaat, En de oogen zijn geloken, Zijn geloken nu voor immer. Niet meer straalt hun blik mij tegen Met een vriendelijken groet, Want ze zijn zoo dof, zoo koud nu, Want ze zijn geloken; Geloken. Ook de lippen zijn gesloten Om zich nimmermeer te oop'nen Trouwe deeg'lijkheid te spreken; Maar ze blijven kil en strak; Strak.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1899 | | pagina 294