m
116
van den Bosch en Maastricht door Prins Frederik
Hendrik werd het in de legerkampendie om de ves
tingen waren opgeslagen in de avondschemering plechtig
gezongen. Het was het lied dat de Prinsenvlag be
groette, toen deze van de torens der veroverde vesten
wapperde.
Bij alle groote gebeurtenissen in onze vaderlandsche
geschiedenis, in 1672 bij de verheffing van Prins
Willem den Derde tot Stadhouder, in 1748, in 1813
bij de aankomst van den Prins van Oranjeden lateren
Koning Willem den Eerste, te Scheveningenna de
overwinningen van Waterloo, bij Hasselt en Leuven
in 1831, altijd electriseerde het de Nederlandsche
harten."
De geschiedschrijver meldt dat, wanneer er een
Prins van Oranje in de stadhouderlijke waardigheid
hersteld werd, telkens het Wilhelmus gelijk een Phenix
uit hare ascli herboren door gansch Nederland gehoord
werd. Doch het was vooral in den herfst van het
jaar 1787, toen de Prins in zijne waardigheid hersteld
werddat het Wilhelmus weder eene groote populari
teit verwierf; er was geen stad, geen dorp, geen ge
hucht waar het lied niet werd aangeheven. Op dans
partijen danste men het Wilhelmus als een contradans
en naar men zegt heeft het zelfs gediend in de plaats
van een psalm, ter gelegenheid, dat Hunne Hoogheden
in het jaar 1787 eene openbare godsdienstoefening in
de groote kerk te 's Gravenhage bijwoonden.
In 1794, en wel den löden December, den dag,
waarop de geboorte van een Prins van Oranje gevierd
werd, besloot men de Hoogmis, na het Te Deum