417
Laudamus, met het zoo verheven zangstuk Wilhelmus
van Nassouwen.
Van af den 19den September 4787 hoorde men het
geregeld ieder half uur op de stadsklok te Haarlem
en dit hield aan tot in Januari 1794, toen het carillon
zijne diensten eensklaps weigerde. De regeering nam
dit den klokkenist zeer kwalijkhij werd ontboden
en men onderhield hem duchtig over zijne nalatigheid.
Deze verontschuldigde zichdat door het menigvuldig
spelen van hetzelfde air, de pennen waren afgesleten.
Onmiddellijk werd besloten het gebrek te herstellen.
Men zegt ook, dat het Wilhelmus voortdurend op
het klokkenspel van Arnemuiden heeft gestaan gedurende
de Bataafsche Republiek, het Koninkrijk Holland en
de Fransche overheersching. Het zou dus hier met
het Wilhelmus zijn gegaan als met de Nederlandsche
vlag in Japan en op de kust van Guinea, die daar
tijdens de Fransche overheersching is blijven wapperen.
Niet altijd werd het Wilhelmus ter eere van Oranje
gezongen; in de woelige dagen toch van 4787, toen
de tegenpartij van het Huis van Oranje pogingen deed
om het roer in handen te krijgenwerd door haar
het Wilhelmus gespeeld en gezongen en te Middelburg,
Goes, Hattum en Ëlburg zelfs op den toren gezet, ter
aanmoediging van de opruiende menigte. Vele parodieën
dagteekenen uit dien tijdo. a. een zeer bekende
Wilhelmus van Nassouwen
Zijt gij van Duitschen bloed,
De ellebogen door de mouwen,
Het haar al door den hoed."