136
Carnaval.
Metgezellen werpt u thans
In een woesten rondedans.
Luilekkerland.
Sommige leerzalen van 57.
Speel het fluitjenvink of sijsjen
Kunstmuziek en zangspel voor
't Went aan 't voorgepiepte wijsjen,
Ongevoelig hart en oor.
't Leert het spoedig na te gorgelen
En vermaakt zich in den toon;
Maar waar blijft het kunst'loos orgelen?
Waar het hartdoordringend schoon?
Bilderdijk.
Fancy-fai r.
Het spreekt van zelf, dat bij een gelegenheid als
deze, men zich niet moet voorstellen «koopjes" te doen.
Van Lennep.
Provoost.
Ich weisz nicht was mir hier gefallt,
In dieser engen kleinen Welt.
Goethe.
Na laatsten roffel.
De mensch van ware deugden leeg,
En vol van zotten lust,
Zichzelf en and'ren in de weeg,
Vermoordt zijn eigen rust.
Gamphuijzen.