5
In 1884 werd de toenmalige Kapitein Rooseboom
gekozen tot afgevaardigde in de Tweede Kamer der
Staten-Generaalvoor het district Arnhem, terwijl zijn
mandaat in 1888, na de Grondwetsherziening, vernieuwd
werd
In de Kamer deed hij zich kennen als specialiteit
zoowel op militair- als op ander gebiedals iemand
die nooit onmiddellijk op adviezen of meeningen van
anderen afging, maar zich eene zelfstandige meening
vormde en die ook in vele gevallen door zijne mede
leden wist te doen aannemen. Bij de discussiën over
de Grondwetsherziening van 1887, speelde hij een
voorname rol. Zijn studie over dit onderwerp, maakte
hij spoedig daarop productief door de bewerking van
de Grondwet in de nieuwe tekst.
In 1891 legde de toenmalige Luitenant-Kolonel
.Rooseboom zijn mandaat als Kamerlid neer, en trad
weder in actieven dienst, terwijl hij kort daarna be
noemd werd tot directeur der 2de afdeeling van de
Krijgsschool.
Bij zijne bevordering tot Kolonel in 1894 werd hij
benoemd tot Sous-Chef van den Generalen Staf, waarna
in 1897 zijne bevordering tot Generaal-MajoorCom
mandant van de stelling van Amsterdam volgde.
Nadat Generaal Rooseboom dus de hoogste betrek
kingen in het leger had bekleedzelfs Commandant
was geweest van de stelling, waarmee onze onafhan-