GESJEESD!
(Ode aan den Mark.)
JJ oo rust dan eindelijk 't ruwe Noorden
Van hageljacht en stormgeloei
En stroomt de Mark weer langs zijn boorden
Ontslagen van den winterboei.
Zijne wat'ren drenken de oude zoomen
En 'tlandvolk, spelend aan den vloed,
Brengt vader Mark den lente groet,
Die, van der Belgen grens gedaald,
De stranden kust en scheurt de dijken,
Noord-Brabant splitst in grondsoortrijken.
En 't Academierijk bepaalt.
Ook ik heb onbewolkte dagen
Aan deze oevers doorgebracht;
En warm heeft mij 't hart geslagen
Bij 't levenslot mij toegedacht.
Een blinkend zwaardvergulde knoopen
Leek mijen zeer terecht niet waar?
Het grootst geluk waar 'k op kon hopen
~}o$-