ra [L 't Eerste krieken, 'k sprei mijn wieken, Als met dauw besprengd satijn, Over weidenover heiden Glinst'rend in den morgenschijn. In de tuinenop de duinen Weifelt mijne kleurenpracht; In de dreven ga ik zweven Wiegend op de koelte zacht, Die mij, spelend en mij streelend, Opwerpt in de held're lucht, Mij doet dwalen en doet dalen In een sierelijke vlucht. Als een veder strijk ik neder Onder 't loover in het bosch, Toef dan lustig, even rustig, Op het lomm'rig, fulpen mos. Dartel vlieg 'kweer, dartel wieg 'k weer Welgemoed van bloem naar bloem; 'k Stel m'n zinnen haar te minnen, En ze kussen is mijn roem. Q)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1900 | | pagina 184