A3 aan de Rijks-Academie voor beeldende kunsten te Am sterdam en deze op zich nam twee reliefportretten in marmer te vervaardigen, liet blijkt intusschen dat geen marmer, maar Rentheimer steen gebruikt isdoor welke oorzaak deze wijziging in de uitvoering is ge bracht, hebben wij niet kunnen opsporen. Ook het verbinden van de namen Seelig en Delprat aan twee hoofdstraten of pleinen heeft geen plaats ge had, wel zijn twee straten geprojecteerd op het terrein gelegen tusschen den Academiesingel en de Spoorstraat doch de aanleg van de Zuid-Nederlandsche tram heeft het tot standkomen belet en heeftde gemeenteraad de vroegere Noordbinnensingel en Noordbuitensingel her doopt respectievelijk in Seeligsingel en Delpratsingel. Deze wijziging in het oorspronkelijke plan moet tevens eene verbetering genoemd worden. Onbegrijpelijk is het, hoe het mogelijk is geweest dat huldeblijken die einde 1871 gereed waren, tot November 1899 op eene plaatsing hebben moeten wachtendoch hoe dit nu ook zij het is nu geschied en het gemeentebestuur van Breda verdient daarvoor dank. De beeltenis van den generaal Delprat prijkt in den gevel van het westelijk hoekhuis van den Singel naar hem genoemd, dat van den generaal Seelig in het tweede huis van de oostzijde van den Seeligsingelthans bewoond door den heer F. Guljé. Onder elk medaillon is een inschrift gebeiteld, luidende als volgt: I. P. Delprat, Huldeblijk van vereerders H. G. Seelig, en oud-leerlingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1900 | | pagina 193