LIEFSTE.
g^> iefstein het diepst der bosschen is een lomm'rig
[oord
Zachtjes ruischen er de hymnen van 't geblaarte
[voort
Gouden stralen rusten tintiend op fluweelbruin mos
Reine kamperfoelies waaien zoet hun geuren los.
Liefstemeenaar 't eenzaam woud
Wijd voor min en zoeten kout.
Gouden stralen rusten tintiend op fluweelbruin mos,
Sierlijk wuiven er de varens in der zwoelte kus,
Zachtjes ruischen er de hymnen van 't geblaarte voort,
Vogels kweelen lieflijk, minziek, in het weeldrig oord.
Liefste, mee naar 't eenzaam woud,
Wijd voor min en zoeten kout.