s WATERIDYLLE. ,i
3—s»s—-E^t^3—-e
angzaam stroomt de Maas langs groene boorden
In 't zilv'ren schijnsel van de maan
Er zweeft in trillende accoorden
Een teeder lied van verre aan.
Zaclitkens kabb'lend klotst bet rimplend water
Dat witte vonkjes van zich schiet.
'n Eenzaam bootje, als verlaten, gaat ei-
Langs 't ruischendgolvend waterriet.
'n Rossig lichtjeschomm'lend heen en weder
Zendt droevig straaltjes van zich uit.
Stille nacht daalt in mijn ziele neder:
Leert mijwat zielerust beduidt.
Aster.