IEDER HET ZIJNE.
JètUéU
Klucht in één Bedrijf.
i Henri grondeigenaar.
Marie zijn vrouw.
Frils particulier.
Emma zijn verloofde.
Jan knecht bij Henri.
(Salon bij Henri; smaakvol gemeubeld, liet diner
is juist afgeloopenHenri en Marie zitten aan weers
zijden van de nog gedekte tafel, met een elboog daarop
geleund, de gezichten van elkaar afgewend. Eenige
stilte. Daarna
H. (op pantoffels). Hoe lang ben je nog van plan
boos te blijven, Marie?
M. (in haar peignoir). Zoolang jij me als je slavin
blijft behandelen!
II. Phoe! wat 'n groote woorden! Kom, wees niet
dwaas, en kijk me weer aan; moeten we nu om
zoo'n kleinigheid ruzie zoeken
M. Kleinigheid! Dat noem je een kleinigheid! Je