70 weet niet wat je zegt. Je hebt me het verschrikke lijkste aangedaandat je doen kon. Je beneemt me mijn vrijheid, je verwijt me, dat ik te veel uitgeef. Maar jijzelf o, jij kunt wel uitgaan, en jagen, en rijden, en drinken en rooken met je vrinden! De mannen mogen alles. Maar wij arme vrouwenwe worden het slachtoffer van onze liefde. We stellen een man in staat om te trouwen en daarna zien we dat we onze vrijheid hebben verkocht. H. Och kom! (ter zijde). Ik wou nu in Gods naam maar, dat ze weer goed werd, want ik heb zoo'n trek in nog een stukje taart, (luid) Marie, lieveling zal ik je een nieuwen hoed geven? M. (antwoordt niet). H. Toe, kindjelief, antwoordt nu eens. Wil je een nieuwen hoed? Je zou me zoo'n plezier doen er mee! Kijk hier heb je 25 gulden. Kom, koop nu een hoed. M. Ik begrijp het wel: je tracht me om te koopen, je tracht mijn liefde te koopen, te betalen, met een hoed! Neen, harteloos mensch, dat zal je niet ge lukken. Ik heb tenminste nog eergevoel, al is het jouwe al lang verdwenen! H. (ter zijde). MisluktEnfindat is alweer 25 gulden uitgespaard. Nu zal ik toch maar een stukje van die taart nemen, al heb ik geen eergevoel, dan hoef ik daarom nog geen honger te lijden (bedient zich). M. Mijn hemel hij éétTerwijl hij pas zijn vrouw half dood gemarteld heeft, éét hij! Ja, eet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1900 | | pagina 226