73
II. (heeft op z' n vingers meegeteld) en zeker
evenveel voor liet verliezen, hè? Kom, Marie, laat
't nu uit zijn. Straks komt Frits en zijn meisje op
de thee, en 'tis al bij achten. Laat de knecht af
nemen. (belt).
M. Goeie hemel! Bij achten! En dat is jou schuld!
En ik moet me nog verkleedenEn mijn haar opmaken
(Jan komt binnen en neemt af). En ik moet nog
koekjes laten halen, en vruchten voor bij 'tsouper!
(Tast in haar zak). Ilier, Jan, daar heb je geld,
haal eens(verschrikt). Waar is mijn portemonnaie?
(Jan af.)
II. (een portemonnaie uit zijn zak halend.) Bedoel
je deze?
M. Ja, ja, geef hier! Hoe kom je eraan?
II. (de beurs weer in zijn zak stekend). Ik vond
ze vanmorgen op den grond. Het geld lag er naast.
Zoo leef je met mijn geld. Maar je krijgt het ding
niet meer terug. Je moet het maar zonder doen voor
taan. De rekeningen kunnen bij mij komen. Ik ver
kies me niet door je te laten ruïneeren.
M. Tyran.! Ik zal me van je laten scheiden!
II. Ga je gang. Dat is het beste wat je vandaag
nog gezegd hebt Ik wou dat je altijd zoo verstandig
was. Ik zal er maar dadelijk werk van maken, (trekt
zijn pantoffels uit en neemt een paar schoenen b. v.
van om den hoek van zijn kamerdeur die hij wil
aantrekken).
M. (ter zijde), o God, hij meent het! (luid). Dat
zal je niet. Ik gun je die voldoening niet.