m valt, terwijl zij, die niet in de termen vallen, in het garnizoen kunnen achter blijven. En dat dit onaangenamer wordt gevonden dan menig nachtje politiekamer of zelfs provoost heb ik meermalen uit hunne gesprekken opgevangen. Opmerkelijk is het dan ook, dat sommigen, wier kans twijfelachtig begint te staan, tegen dien tijd hun beste beentje voorzetten, in de hoop medegenomen te wordenwat dan ook dikwijls onder bijzondere belofte aan den eskadrons commandant van zich naar behooren te zullen gedragen nog gebeurt. Mij dunkt, als de soldaat het dan zoo ellendig heeft, zou hij er niet zoo veel moeite voor doen om »op maneuvels te gaan". Men moet die opgeruimde gezichten zienwaarmede de voorbereiding getroffende marsch begonnen wordt en ge zult, waarde lezer, moeten toestemmen dat den militair niet iets onaangenaams kan te wachten staan. Het volgende geschreven volgens persoonlijk ontvangen indruk zal hoop ik voldoende aantoonen dat, al zijn de manoeuvre-dagen vermoeiend, ze tot de aangenaamste gerekend mogen worden uit den diensttijd van den huzaar. Nog twee dagen nog één dag morgen en de langgewenschte zou aanbreken. Bedrijvigheid onder alle rangen en gradenhet best te vergelijken met die welke op de K. M. A. heerscht aan den vooravond eener detacheering. Hoewel wij cadetten nog geen manoeuvre hadden medegemaaktbegrepen we toch uit alles dat een prettige verandering ons wachtte. Een korte nachtrust en bij het krieken van den volgenden ochtend weerklonk de reveille, ditmaal vroolijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1900 | | pagina 260