110
in hunne gunst te komen. Het beoogde doel werd
meestal bereikt; men liet de kippen en vruchtboomen
meer met rust, dan bij den eigenaar, die dit naliet
envolgens de opvatting der huzarenhierdoor naar
den schrielen kant overhelde.
De boerin bracht weldra de heuglijke tijding, dat de
»eeroappels zoo veul as goar" waren wat gelijk
luidend was met het gereed zijn van het middagmaal
onder bijvoeging dat we zeker wel een «stukkie wollen
gebruken".
In het woonvertrek, dat keuken, huis- en slaap
kamer tegelijk wasstond op een ronde tafeleen
schotel aardappels te dampeneen- bak roode kool er
naast, terwijl een zestal bordjes, met een eindje worst
op elk, ons uitnoodigden tot aanzitten. En dat we
hieraan onmiddellijk gevolg gavenzal de lezer wel
begrijpen, als ik er aan herinner dat we, na zes uur
's morgensbehalve de enkele broodjes in Nijmegen
verorberdniets te eten hadden gekregen en het nu
zoowat vijf uur was. Aangezien lepels ontbraken en we
met een ijzeren vork met een ongelukkig stel tanden
tevreden moesten zijnbegon een gemeenschappelijke
aanval op de bak «piepers" en kool, terwijl de boer
rondging om ons van sjeu te bedienen. Tot het
klein krijgen van het stukje worstbeschikten we met
ons allen over twee botte messen. Voorwaar een een
voudig diner, zoo primitief mogelijk opgediend, dat ons
echter beter smaakte dan menig feestmaal. Dat we
het niet bij een «stukkie" lieten, ondervond de boerin
ooktoen ze werd uitgenoodigd de bakken nog maar
eens te vullen. De «rats" smaakte beter dan in de
kazerne, betuigden de oppassers haar.