10 zijn ambt ontheven en kort daarop op non-activiteit gesteld. Na één jaar in Europa met verlof te zijn geweest, verzocht Generaal Van der Heijden zijn ontslag uit den dienst, hetwelk hem, met ingang van 1 Februari 1882, op de meest eervolle wijze werd verleend, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den Koning en den lande bewezen. Reeds vijf jaar later verwisselde hij het ambteloos leven weder voor dat van Commandant van het Koninklijk Militair Invalidenhuis «Bronbeek." Na het nederleggen van zijn commando in Atjeh ge werden Generaal Van der Heijden nog als bewijzen van de gunst des Konings achtereenvolgens het Grootkruis van den Gouden Leeuw van het Huis van Nassau en dat van de Orde van de Eiken Kroon. Hoe hoog de Generaal in de gunst stond van Z. M. Koning Willem III, moge o. a. ook blijken uit het volgende Op 2 Aug. 1881, kort na diens terugkeer uit Indië, had de Koning den generaal op het Loo ge- noodigd, om deel te nemen aan het galadiner, ter eere van den verjaardag van Koningin Emma ge geven. Z. M. bracht aan tafel den volgenden toost uitdie hier in herinnering wordt gebracht. »De toost, dien ik de eer heb in te stellen, is gericht tot Z.Exc. den luitenant-generaal Van der Heijden, onzen adjudant in buitengewonen dienst. »Aan uwe Excellentie heeft het vaderland, het huis van Oranje en het geheele Nederlandsche volk de grootste en diepste erkentelijkheid voor de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 164