49
De beknoptheid, hier noodig, belet ons eene be
schrijving te geven van de grootsche militaire plechtig
hedendie op 21 en 22 Augustus vooral te Antwerpen
en Ginnekenmaar ook te Moerdijk en Breda hebben
plaats gehad. (4)
Eéne plechtigheid mogen wij echter niet verzwijgen
waar wij schrijven in een Cadetten-Almanak.
Nadat de rouw trein het station te Breda was binnen
gereden en de 9 kisten met gebeente op den lijkwagen
waren geplaatsttrad Generaal Engelvaart Minister
van Oorlog en 's Konings vertegenwoordiger bij de
begrafenis, zelf bovendien een der oud-verdedigers van
de Citadelnaar vorenlegde twee reusachtige kransen
op het lijkkleed neer en sprak:
Z. M. onze geëerbiedigde Koning heeft mij den
vereerenden last opgedragen om de stoffelijke over
blijfselen van de dapperen, die voor het Vaderland
het leven lieten, en op de Citadel van Antwerpen
begraven werden, gedurende de overbrenging van
hier naar hunne laatste rustplaats op vaderlandschen
bodem, met een lauwerkrans en een immortellen
krans te versieren.
Z. M. had daarbij op het oog hulde te brengen
aan zooveel verdiensten, zooveel opoffering, zooveel
liefde voor Koning en Vaderland, als waarvan door
deze braven blijken zijn gegeven.
Het is verder Zr. Ms. verlangen dat deze beide
kransen, na gediend te hebben op het lijkkleed, en
na afloop der plechtigheid te Ginneken, zullen
gezonden wordende lauwerkrans aan de Kon.
(1) ZieEene Reünie en een Uitvaart van M. A. PERK en de
Bredasche Courant van 20 en 24 Augustus 1871.