27 laatste krijgsbedrijf, dan in dicht trekken van het volkskarakter, en eind'lijk de oorkonde van onthulling. «Dat eerste opschrift luidt: »»Ter herinnering aan de krijgsbedrijven der be- «zetting van Antwerpen's citadelde forten aan de «Schelde en van de zeemacht op dien stroom in «1830, 1831 en 1832 en ter vereering van de «nagedachtenis van hen die daarbij het leven lieten. «Die strijdmacht, nauwelijks 5500 man sterk, onder «de bevelen van den luitenant-generaal baron Chassé, «verdedigde Alva's oude veste, zonder kans van «ontzet, tegen een Fransch leger van 70000 man, «aangevoerd door den maarschalk graaf Gérard, «beschikkende over alle hulpbronnen van 't machtige «Frankrijk en het rijke België, van 30 November «tot 22 December 1832, odrie en twintig dagen open loopgraaf «Let op den tijd: de waarde van het feit is niet te meten aan verlies, maar vooral aan duur. Tijd is geld; en in den oorlog wast soms de waarde van tijd plots'ling tot eene hoogte die in vrede niemand vat. Strijd schept de hoogste macht van tijd. Daarom is hier gewezen op duur. Voor de bezetting, in haren geest van zelfopoffering, ware een verlies van een tiende gering te noemenmaar veel beteekent het, dat ze, meerendeels besloten in een werk dat men nu een granatenvanger noemen zoude, een groot Fransch leger meer dan drie weken vasthield. Doch, zeker ware die uitkomst niet ver kregen, zonder den drang van ons leger, dat nabij gereed stond om onder den geliefden veldheer van elke kans partij te trekken. «De dichtregelen van 't volkskarakter zijn: «Hoe klein hun erf ook zij, Dat volk weet van geen buigen, Want wat daar zwichte, wat er vall' Oud Hollands trouw staat pal."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 183