35
Van Voet kon ik getuigen: »waar gevaar was of
moed te wekken zag men hem." (1)
»Over onzen vereerden opperbevelhebber moet ik
een ander oordeel vellen dan dat der dagen van mijn
jeugd. Vergeet dit nooit: hij had te kampen met
een gebrek, dat hem loodzwaar drukte. Amper kon
hij gaan. En toch vertrouwde hem Willem I het
commando, en terecht. C h a s s kende de mcnschen
en den oorlog goed. 's Konings vertrouwen heeft
hij niet beschaamd. Aan hem danken wij de drie
en twintig dagen. Die uitkomst verkreeg hij, in
weerwil van zijn smart. Zijn brieven en berichten
uit het kasteel, alle, strekken hem tot eer. Ja,
de Vorst zag juist toen hij den gevangene lauwers
om de slapen drukte, door hem te benoemen tot
Grootkruis van de Willemsorde.
»Chassé stierf te Breda in den nacht van 1 op
2 Mei 4849, ruim 84 jaar oud. Toen de Vijfhoek
viel, was hij zijn 69ste jaar nabij. Zijn graf wilde
hij hier.
»En naast de tombe van den veldheer moest het
teeken rijzen voor hen die op zijn wenk het leven
gaven. Hun gebeente mocht niet gebannen blijven.
Het moest bij 5t zijne rusten. Hadden zij kunnen
spreken, dit ware hun wil geweest. Als aan hun
veldheer, zoo ook aan hen, viel het zeldzaam voor
recht ten deel van vereering door drie Oranje-
Vorsten, den opper-stuurman in de scheidings-
stormen, den held van Quatre-Bras, en U,
Sire, driemaal, in 1857, toen de oud-strijders
G u moën s' graf bezochtenin de plechtigheid van
1871, waarbij Uwe Majesteit werd vertegenwoordigd
(1) Majoor J. H. Voet was Plaatselijk Kommandantin de Citadel.
Men noemde hem den ïbomvrijen majoor". Hij was de oudste zoon
van den Luit.-Generaal Voet, Directeur der Ned. Mil. Scholen,
wiens marmeren buste de receptiezaal der K. M. A. siert.
t