38 Den 27sten October 1875 had de bijzetting in den grafkelder plaats van liet gebeente dat in 1871 in de Citadel was achtergebleven en sedert eenigen tijd door de liefderijke zorgen der Belgische Regeering was ver zameld en in 34 kisten den 26sten October aan het Nederlandsche Gouvernement was overgegeven. Met groote plechtigheid had ook nu weder de be grafenis plaats. Ditmaal genoot het Cadettenkorps het voorrecht de eerewacht te betrekken bij den geopenden grafkelder. (1) Zoo zijn dan de laatste overblijfselen van allen, die in Antwerpen's citadel hun leven lieten voor Vorst en Vaderland voor altijd vereenigd in één graf op den geliefden Nederlandschen grond. Gesloten is de groeve. Al zien wij niet meer wat zij bevat, de namen en daden van hen, die hier hun rust gevonden hebben, zijn aan de vergetelheid ont rukt door ze te griffen op het duurzame gedenkteeken dat hun graf siert. Het staat daar voor ons allen en ook voor U, Cadettendaar op het stille kerkhof van Ginneken zoo dicht in Uwe nabijheid, het Monument, dat door de mannen van 1830—32 zoo met recht werd ver diend, door een volgend geslacht met zooveel toewijding en liefde is gesticht en dat door Ujong Nederland (1) De ingang tot den kelder bevindt zich vóór het front IV—V en wordt afgesloten door eene groote langwerpige zerk waarop ver meld is de herkomst van »de verweerde blokken aan de hoeken van de stoep" in de feestrede van Graaf v. L. St. genoemd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 194