39
te vereeren is en ongeschonden te bewaren voor hen
die na U komen.
Gaat thans op ter bedevaart naar het voor ons
Nederlanders zoo heilige graf dier dappere krijgers en
brengt daar Uwe eerbiedige hulde, Uw dank en Uwe
beloften voor de toekomst.
Zij, de edelste van jong Holland onze geliefde
Koningin Wilhelmina ging U reeds voor op dien
tocht, toen Zij, den 25sten September 1894, vergezeld
van Hare doorluchtige Moeder, het graf bezocht en
een lauwerkrans met Oranje lint versierd, neerlegde
aan den voet van het Monument.
Laat mij ten slotte voor U jeugdige kameraden
de woorden herhalen van Graaf Schimmelpenninck, die
zulk een diepen indruk maakten op ons Cadetten van
1875, toen wij daar stonden aan het graf.
«Maar ook tot U in het bijzonder, jongelingen, die
het voorrecht hebt U te mogen voorbereiden tot de
edele taak der verdediging van uw vaderland, ook
voor U hebben die dooden een woord, ook tot U klinkt
een stem uit dit geopend graf. Zij roept U toe:
«0 gij, die hier ons graf bewaakt en die bestemd
zijt eenmaal den Nederlandschen krijgsman door uw
voorbeeld en door uw gezag voortegaan en te leiden
op het pad van eer, vergeet ook gij ons niet, en
volgt ons steeds op den met ons bloed gedrenkten
weg van getrouwe plichtsbetrachting tot in den dood.
Ziet op het voorbeeld dat U door ons gesteld is, opdat
ook gij eenmaal maar gelukkiger dan wij een