JAARVERSLAG.
Ochdat zal ik maar overslaan, dat ken ik al, liet
is toch ieder jaar 't zelfde", zoo hoor ik al menige
lezeres (de redactie hoopt, dat ook dames den
Almanak zullen inzien) en menig lezer uitroepen,
wanneer zij of hijbij 't doorbladeren van dit boek
tot het jaarverslag genaderd is. En zulk een uitroep
is begrijpelijk. Ons Academieleven gaat te kalm voorbij
dan dat het stof zou leveren voor een boeienden roman
of heldendicht en gebeurt er al iets belangrijks, dan
hebben de couranten het bericht ervan reeds naar alle
zijden verspreid, voor de Almanak verschijnt. Mocht
echter een oud-cadet van '1900 in later jaren, dezen
Almanak eens inziende, bij het lezen van dit verslag,
aangename herinneringen uit zijn Academietijd bij zich
voelen opkomen, dan zou de kroniekschrijver zich al
ruimschoots beloond achten.
Wanneer ik dan zoo mijn geheugen raadpleegis
het alsof ik in een bioscoopop 't eind der negen
tiende eeuw gebruiken we geen camera-obscura meer,
zooals Hildebrand met zooveel talent deed het
verloopen jaar in allerlei beelden zie voorbij trekken.