51
Nu neemt de Generaal het woord, om in eene kern
achtige rede afscheid te nemen van de Koninklijke
Militaire Academie. Wij voelen het, zooals we het
bemerkt hebben gedurende de twee jaren van het
gouverneurschap van Z.H.Ed Gestr., dat daar een man
staat, die alles gedaan heeft wat in zijn vermogen was
tot verhooging van den bloei der Academie en die
steeds ernaar gestreefd heeft, om onzen cadettentijd
voor ons te doen zijn een nuttigen en tevens een aan-
genamen tijd.
En hoeveel Generaal Van Dam van Isselt voor de
Academie gevoelt, blijkt ook uit de toezegging, die
hij aan 't eind van zijne schoone rede doet. Z.lI.Ed.
Gestr. zal een bord doen vervaardigendat zijn
plaats zal vinden in de uitspanningszaal en waarop
vermeld zullen staan de namen van alle oud-leerlingen
der Academie die, hetzij in België, hetzij in Neder-
landsch-Indië, gevallen zijn op 't veld van eer of aan
in 't gevecht bekomen wonden zijn overleden. Daar
in de zaal, waar ook zij menig zorgeloos uur hebben
doorgebracht, zullen dus de namen prijken van hen,
die in of door den strijd het leven lieten voor Vorst
en Vaderland. Worden hunne namen dus aan de
vergetelheid ontruktook de naam van den schenker
van dit eerebord zal zeker bij het cadettenkorps nog
lang in dankbare herinnering blijven.
De jaarkroniek is ten einde. Mijn taak zou dus
volbracht zijn gevoelde ik mij niet gedrongen melding
te maken van het groote verlies dat de Cadettenschool
leed, door 't overlijden van de HeerenLeopold,