55
aan de geringe medewerking, van de leden onder
vonden. Het eenige lichtpunt is de athletische wedstrijd
(zie hiervoor Jaarverslag 1898/99).
Eindelijk kwam de vereeniging in de gelegenheid
te toonen, wat zij wel kon. In ons vijfde jaar, het
nu afgeloopen jaarheeft V. zich beroemd gemaakt.
Wij hebben het Westendat vol minachting op Noord,
Oost en Zuid neerziet, de les gelezen. Wij hebben
getoond dat er nog vereenigingen zijn, die zich met
succès met hen kunnen meten.
In dit vijfde jaar moesten alle vereenigingen voor
ons het onderspit delven. Zoowel de kampioen van
Nederland als de zwakke zuidelijke tweede-klasse-club,
moesten onze meerderheid erkennen.
Wij wonnen niet alleen het kampioenschap van het
zuiden, doch ook de beker viel ons ten deel. En dit
alles hebben wij grootendeels aan ons zelf te danken.
Onze energie, ons uithoudingsvermogen heeft ons zoo
ver gebracht. Wij hadden geen vreemde hulp noodig,
alleen cadetten waren het, die onze eer hoog hielden.
Doch ook aan onzen Gouverneur zijn wij veel, zeer
veel verschuldigd. Zonder zijn steun zou het onmogelijk
geweest zijn uit te komen. Aan hem heeft de vereeniging
te dankendat wij tot den Bond konden toetreden en
wij in de competitie-wedstrijden met volledige elftallen
konden uitkomen. Doch gij allen weet wat de Gou
verneur voor de vereeniging is geweest, dat behoeft
hier niet nader te worden in herinnering gebracht.
Nog een tweetal personen wil ik noemen, welke zich
zelf niet gespaard hebben, om de vereeniging tot bloei