BRONCKHORST.
Een vergeten pad, schier dicht gegroeid,
Grillig kronkelend door het geboomt',
Voert den wandelaar mee naar een eenzame plek
Door verwilderde struiken omzoomd.
Hier stond van de Bronckhorsten 't erfelijk slot,
'tWas de wieg van 't oud-ad'lijk geslacht,
Dat, in naam, Gelres Hertogen diende als vazal,
Hen gelijk stond in aanzien en macht.
Trots wapperde toen de banier van den trans
Heel der Graafschap ten bolwerk en schut;
Van geen Baanderheer ooit werd de roem en 't gezag
Door zoo krachtig een stamslot gestut.
nssStësss'