72
In hun dagen beschermde het hechte dak
Den burchtheer met gade en kroost;
Door de jonkvrouwen werd, in priëel en in park,
Met den schildknaap gestoeid en gekoosd.
Versperd werd de poort en bewapend de muur
Als daar aanbrak een zorgvolle tijd
Dan gespten de ridders de rustingen aan
Om vroolijk te trekken ten strijd.
Dan reikte de burchtvrouw', een traan in het oog,
Voor 't vertrek hen de afscheidsbokaal
Om zich daarna te zetten bij 't spinnewiel neer
In een hoek van de torenzaal.
Totdat eind'lijk, beladen met krijgsroem en buit,
De slotvoogd zijn intocht weer deed;
Lustig ging aan den feestdisch de beker dan rond,
En vergeten was dra al het leed.
Zoo vlood voor 't kasteel toen het leven daarheen
Fier werd menige stormloop doorstaan
Als de Heeckerens kwamenmet ram en bombard
Om een bres in de muren te slaan.
Maar wat niet vermochten de vijanden stout
Te vernielen met schendende hand
Dat is in der eeuwen loop geveld
Door der tijden almachtigen tand.