75 nooit gezien had, maar waarvan ze »0! zooveel liefs" gehoord had, en ik die verplichting gerust met eene kwelling kon gelijk stellen, kon ik ook bij die ge legenheid constateerendat ik reeds met het geval in mijn maag zat, alvorens ettelijke koffertjes en pakjes met nicht in een rijtuig verschenen waren. 't Duurde niet lang, of nicht kwam. Ze werd on gemeen hartelijk ontvangen en, nadat de beschou wingen over 't reizen't weerbrutale kruiers en dito koetsiers waren afgeloopen, werd nicht, onder de verdenking «wel een beetje flauw te zijn", aan de koffietafel geplaatst, waar mijne moeder haar met een warm kopje koffie »in haar gewone doen" bracht, waarna ze blijken gaf, dat dit »gewone doen" bestond in onuitsprekelijk veel vertellen van zakendie nie mand interesseerden en van personenwier bestaan niemand zelfs vermoed had. Nicht zelf ontwierp een plan voor den middag: ze had zoo gedacht eens 't Rijksmuseum te gaan zien, waarbij ik haar dan wel 't noodige zou uitleggen »niet waar, jongen?" En zich toen tot mijne moeder wendende, vertelde ze deze, hoe 't haar was opge vallen, dat ik (in de 10 jaren, dat zij mij niet gezien had) gegroeid was en ja, meer man geworden waswaarop ze berekende, met behulp van een barer zoons, die 10 jaar ouder was dan ik, hoe oud ik nu «zoowat" zou zijn, «als ze zich niet vergiste." Met eene beleefde buiging had ik nicht doen be grijpen dat ik haar begeleiden zouen dadelijk daarop had zij eenige niet vleiende betuigingen van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 231