83 «Ik zal vast een treintje voor haar opzoekenstelde ik voor. 't Kon nog; om tien uur ging er een en 't was pas acht uur. Ik rende naar bovenom nicht te helpen met een ijver, die nicht dacht voortgevloeid te zijn uit hartelijke deelneming. Ik zong een vroo- lijk lied. «Waarom zing je?" vroeg nicht gepikeerd. «Een lijkzang!" riep ik haar toe, een koffer sluitende. Om negen uur was nicht kant en klaareen rijtuig was besteld en na een langdurig afscheidsteeg zij in met hare bagage. Ik zou haar begeleiden. «Dag nicht! De groeten!" «Dank je voor het gezellige dagje!" «Adieu! Jammer, dat 't zoo kort was!" «Goede reis!" 't Portier sloeg dicht en wij reden weg. «Wat schokt dat rijtuig vervelend!" zei ik, om iets te zeggen. «Och! Ik denk, dat 't arme dier onder de tram is gekomende meid is ook zoo onvoorzichtig met 't uitlaten!" antwoordde nicht, geheel vervuld van 't ongeval. «Wat was 't er voor een?" vroeg ik, op 't hondje doelende. «Een stoomtram!" zei nicht, die dacht, dat ik het over de tramsoort had. Ik besloot te zwijgen. Eindelijk waren we aan 't station; een kruier be lastte zich met de bagage; ik nam een kaartje voor nicht en wij gingen 't perron op, waar wij eenigen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 239