u BALLA.DE n verre gewestendaar woonde een volk Het leefde van landbouw en jacht, Hun aantal was kleinmaar hun eendracht was [groot Hun godsdienst door Christus gebracht. Dat volk had nooit iemand het zijne betwist, Maar 't land was aan goudadren rijk, Dat wekte de hebzucht van anderen op, En hun roofzucht en nijd tegelijk. Die anderen waren een volk dat daar woont, In 't Noorden op eilanden groot, En dat deugden bezat als geen ander op aard Dat over millioenen gebood. Maar werd van dat volk eens de hebzucht ge- [wekt En de roofzucht en nijd tegelijk, Dan heerschte over alles wat schoon was en goed, De gouddorst in 't eilandenrijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 241