DROOMEN. J) aclitkens ruischten dc bladeren, zingende hun weemoedig lied, trillende door de tonen der muziek. Het zonnetje was verdwenen en de lange schemering duurde voort; de nog opstijgende lucht, na dien warmen dag, scheen bezieldscheen te vormen zoovele teere, ijle wezens, die dansten, hun nimfen- dans, boven het gras der stille weide. Hoe gezellig, hoe in-prettig zoo'n heerlijken avond, als de dagtaak is volbracht, te luisteren naar heerlijke muziekplechtig klinkende door de stille avondsche mering. En toch, geheel gelukkig was hij niet; hij verlangde naar dat iets, dat mooie, dat ideale, dat zijne ver beelding in hem schiep, naar hare verschijning. En elke toon van de muziek, zachtkens en teedcr, sprak hem van haar, deed hem denken aan dien avond, toen hij haar voor 't eerst, misschien voor 't laatst, zag. Heerlijk zoo te droomen, zoo te peinzen, in die mensehenmassa zoo alleen te zijn neen niet -ESséNKfecs-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 252