100
Maar dan zal in liet wond, op zoo menige plaats
Dor en kaal er een stam blijven staan
Die niet mee wordt gewektdaar zijn winterslaap zacht
In den doodslaap is overgegaan.
Die hebben volbracht dan hun taak bier beneên,
Sluimren voort in de eeuwige rust,
'tls de herfstzon, die 'tlaatste nog levend hen zag,
En de oogen hen toe heeft gekust.
Minos.
Brummen, Sept. 1900.