ST RIJ D. achtruischend braken de golfjes tegen de strand- pier, door het voortdurende sombere geluid, hullend de omgeving in een waas van me lancholie. Heel in de verte klonk de terrasmuziek van het Kurhaus dathelverlichtscherp afstak tegen t door sterren flauw beschenen strand. Alles ademde rust, heerlijke stilte, slechts nu en dan onderbroken door een geraas op den strandmuur. Eenzaamheid, juist zooals hij zich die wenschte, alleen met de zee, aan haar zijn innigste gedachten bloot te leggendaar te kunnen overdenken al wat die laatste weken gebeurd was, te kunnen uitsnikken zijn smart, zonder dat iemand hem daarvan rekenschap vroeg. Thuis, o, hij voelde 't, hoe zijn moedertje hem bezorgd aanzag, telkens opnieuw vragend of hij dan werkelijk niet ziek was, en de overigen, och zij meden hemvoelend dat er iets waswat hem smartte. Eenzaamheid zocht hijmaar die stiltedat zoete in-lievewat de natuur toonde, hinderde hem, niet kunnende velen de tegenstelling tusschen zichzelf en zijn omgeving.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 257