Si j UCZ Sü naclz ^sipcyet was in de maand Juni van het jaar 1894, dat wij, op reis naar Holland zijnde, des nachts ongeveer drie uur voor Suez aankwamen. In een oogwenk was iedereen uit de hut op het dek. Het was een treffend gezichtdeze Egyptische stadin een zee van schitterende lichten en lampions. Als gouden linten met glinsterende vonkenwerden de stralen der heldere maan op 't stilkabbelende blauwe water weerkaatst. Zigzagsgewijze werden zij door 't stille ruischende water als flonkerende bliksemstralen bewogenen ontelbare gondels doorkruisten 't zilte nat, duizend kleurschakeeringen in het lichtbeweeglijke water veroorzakend. Een zachte doch koude wind waaide ons 't geneurie der gondelroeiers toe, en tallooze harpen, door ge oefende vingers bespeeldstreelden 't oordat sedert dagen niets anders dan 't ruischen der zee, 't stampen der machines, 't huilen van den winden 't voortdurend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1901 | | pagina 268