EEN WOORD VOORAF.
Het is mij een aangename taakden zesden jaargang
der nieuwe serie van den Cadetten-Almanaknamens
de Redactiemet een enkel woord te mogen inleiden.
Wel is waar moet liaar wederom de verzuchting
van het hart, dat de belangstelling van het Korps
voor zijn officieel orgaan nog niet zoo is, als die
moest zijnmaar ze kan tevens met vreugde melding
maken van een merkbaren vooruitgang. Desniettemin
acht zij zich verplicht alle verwijten aangaande den
inhoud bij voorbaat af te wijzen, aangezien niet zij,
maar het Korps zelf feitelijk den Almanak moet
samenstellen.
De Redactie betuigt haren eerbiedigen dank aan
Z. K. H. den Prins der Nederlanden, Hertog van
Mecklenburg, die haar de hooge eer aandeed, opeen
namens haar gedaan verzoekzijn beeltenis beschikbaar
te stellen om dezen jaargang op te luisteren.
Het zoogenaamde «Gouden Boek" is in dezen jaar
gang voltooid. Een woord van groote erkentelijkheid
voor den aan het Departement van Koloniën onder
vonden steun, met name aan den gepensionneerden
Luitenant-Kolonel-Intendant O.-I.-L., B. C. Schuylenburg,
vinde hier zijn plaats.