12
op het aangezicht, onbewust van het lot dat hun
beschoren was.
En toen kwamen ongevoelige mannen met grove
handen, die den bijl aan den stam legden, en den
eersten den besten reus met touwen trachtten omver
te halen.
Maar hij wil niet vallen. Dierbaar is hem dat
plekje grond, die omgeving, die herinnering....
Eindelijk moet hij den tieren nek buigen voor het
starre geweld. Hij wankelt op den ondermijnden voet,
de vaart wordt sneller en sneller daar smakt hij
met een geweldigen plof op den grond.
Het is gedaan. Een brok geschiedenis viel met
hem weg.
Spot niet met den gevallene; ga hem niet ongevoelig
voorbij. Luister liever, naar wat hij u zegt van zijn
verleden.
Hij heeft de eerste jonkers op het gebouw gekend,
en daarna vele geslachten van cadetten en adelborsten
zien komen en gaan. Groote mannen hebben als
jongelingen aan zijn voet gespeeld en gezwoegd.
Menige baar heeft onder zijn gastvrij lommer kalmte
en rust gevonden na een pijnlijk afscheid van lieve
verwanten in het ouderlijk huis, of na een moeielijken
dag in de nieuw begonnen loopbaan.
Gejuich en gulle lach stegen tot zijn bladerkroon
op, maar ook zag hij wel heete tranen heimelijk ver
bijten na teleurstelling of smart.
Ja, het waren beproefde vrienden, die kastanje-
hoornen, Men kon ze alles toevertrouwen.