14 oefenende op de ontvankelijke gemoederen van aan dachtige hoorders, droomend zich een schoone toe komst, hier, of in het zonnige Insulinde! Ge hebt illusiën gekweekt en kleurrijke beelden voorgetooverdge hebt poëzie gebracht waar zij niet was, oogen geopend voor wat goed is en schoon. Van u is bemoediging, van u veredelende kracht uit gegaan En thans ligt ge ter aardeontzieldverminkt. Het blijde voorjaar, waarnaar ge zoo smachttet, zult ge niet meer aanschouwenuwe lijkwade was de sneeuw. Ge zijt veroordeeld door plompe voeten in het stof te worden vertreden. Want men zal klompen van u maken! 0, dat vernedert u niet! Ge zult nog nuttig zijn na uwen dood! Maar zijdie u aan de voeten zullen dragenweten niet hoe ge eenmaal op handen zijt gedragen geworden hoe nuttig uw leven was, hoeveel vrienden ge liadt. Dat weten wij wel en we vergeten het niet. Uw verscheiden geeft eene leegte, die in vele jaren niet zal zijn aangevuld, en het zal eenige moeite kosten voor we vrede kunnen hebben met uwe jeugdige op volgers, die bovendien ook niet van uwe familie zullen zijnzooals men zegt. Wanneer later hier of daar uit een uwer achterge bleven wortels of vruchten een loot mocht opschieten, zal deze of gene nieuweling wellicht vragen: #Hé, hebben hier vroeger kastanjes gestaan?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1902 | | pagina 164